Bladluis is in toenemende mate een probleem in de rozenteelt. Zeker in het voorjaar, als de temperatuur stijgt en de instraling toeneemt, grijpen luizen hun kans. De galmug Aphidoletes aphidimyza zoekt zelf de bladluishaarden op en laat haar nakomelingen de bladluizen opruimen. Zonder sporen achter te laten. Gewasbeschermingsmiddelen laten een wisselend resultaat zien bij luisbestrijding, vertelt Sam Gui, adviseur bij Biobest. “Luizen bouwen een resistentie op tegen bepaalde middelen. Rozentelers kiezen er daarom vaker voor om preventief biologie in te zetten. Het aantal chemische behandelingen kan zo beperkt worden. Als een correctiemiddel dan toch nodig is, is het bovendien effectiever.”
Bijzonder vraatzuchtig Biobest adviseert rozentelers de galmug in te zetten. Dit product wordt aangeboden onder de naam Aphidoletes-System in verpakkingen van 1.000, 2.000 of 10.000 poppen. De vrouwtjes zijn uitermate effectief om bladhuishaarden te zoeken en daar eieren te leggen. De larven zijn bijzonder vraatzuchtig en niet kieskeurig, want ze eten bijna alle bladluizen. “Voor een sierteeltproduct zoals de roos heeft de galmug nog een interessant voordeel ten opzichte van de sluipwesp, een andere belangrijke bestrijder van luizen. De sluipwesp laat namelijk mummies achter. Voor de galmug geldt dat niet”, vertelt Sam. Vochtige omgeving Galmuggen worden verkocht als poppen en worden zo uitgezet. De poppen en de galmuggen hebben na uitkomst een vochtige omgeving nodig. Daar kan de teler zelf voor zorgen, legt de adviseur uit. “Dat kan op verschillende manieren. We adviseren om emmers te gebruiken voor de uitzetting. Op de bodem wordt vochtige potgrond gelegd, aan de binnenwand krantenpapier. Nadat de poppen zijn uitgekomen en de galmuggen gepaard hebben, vliegen de vrouwtjes uit om hun eitjes af te leggen in luishaarden.
Geraadpleegd via: www.bloemenplantennieuws.nl