Elke paprikateler heeft in dit stadium van de teelt te maken met luizen. Een combinatie van sluipwespen, galmuggen en zweefvliegen - sinds vorig jaar een nieuwe bondgenoot in de strijd – laat de beste resultaten zien. Doordat het gebruik van chemische middelen steeds verder wordt beperkt door wetgeving of door de wensen van afnemers (bijvoorbeeld Milieukeur), kiezen veel telers ervoor om maximaal biologie in te zetten. Ook voor bladluis. "We adviseren een mix van biologische bladluisbestrijders", zegt John van Eijk, adviseur bij Biobest Nederland.
Sluipwesp en galmug Bij voorkeur zijn dit nuttigen met een goed zoekgedrag, zoals sluipwespen, galmuggen en zweefvliegen. Volgens John zijn de sluipwespen Aphidius colemani, Aphidius matricariae en de galmug Aphidoletes aphidimyza goede keuzes om aantasting door de kleinere luizen als groene perzikluis, de rode tabaksluis en de katoenluis in de hand te houden. De schade van deze bladluizen beperkt zich tot de afzet van 'vettige' honingdauw op de bladeren. Sluipwesp A. ervi tegen boterbloemluis Maar dat geldt niet voor alle bladluissoorten. De grotere boterbloemluis bijvoorbeeld veroorzaakt veel sneller schade, zoals vergroeiingen in de kop van de plant. "Nultolerantie is hier de aangewezen strategie", vertelt John. "Telers kunnen boterbloemluis biologisch (en bovendien preventief) aanpakken door de sluipwesp Aphidius ervi in te zetten." Zweefvlieg vindt elke bladluishaard Biobest biedt sinds vorig jaar bovendien een nieuwe biologische bestrijder tegen bladluis: de zweefvlieg Sphaerophoria rueppellii. Deze zweefvlieg is actief in een groot temperatuurbereik (10-40°C). Omdat de wijfjes voortdurend op zoek gaan naar bladluiskolonies om hun eitjes in te leggen, zijn ze heel effectief. "Ook kleine haardjes kunnen ze lokaliseren", vertelt de adviseur. Vraatzuchtige larven Elk wijfje is zo goed voor 400 eitjes. Als u weet dat een larve van S. rueppelli gemiddeld 200 bladluizen opvreet, wordt het nut van deze nieuwste bondgenoot in de strijd tegen bladluis pas echt duidelijk. Een bijkomend voordeel: de larven van Sphaerophoria lusten af en toe ook wel eens wittevlieg, trips en mijten. Standaarddoseringen Alle nuttigen worden standaard uitgezet in hun pop fase. Biobest hanteert volgende standaarddoseringen: A. colemani: 0,5 insect/m²/week, A. aphidimyza: 0,5-1 insect/m²/week, A. matricariae: 0,25 insect/m²/week en A. ervi: 0,25 insect/m²/week. Voor Sphaerophoria wordt 0,01-0,02 st/m²/week preventief en 0,02-0,04 st/m²/week curatief geadviseerd.