“Stoom en kokend water”, dat was een gevleugelde term tijdens een van de eerste vergaderingen om te komen tot een uitwerking van de Toekomstvisie Gewasbescherming 2030. Samen met het ministerie van LNV en een brede groep van belanghebbenden bij dit thema zoals LTO Nederland, Stichting Natuur & Milieu, waterschappen en veredelingsbedrijven is Artemis deelnemer aan dit overleg om een toekomstvisie te formuleren met concrete acties. De Toekomstvisie Gewasbescherming 2030 verbindt eerder verschenen visies en ambities op het gebied van gewasbescherming. De afhankelijkheid van deze middelen, en daarmee de kwetsbaarheid van het huidige systeem, maakt dat een omslag nodig is. De visie beoogt daarom een trendbreuk te initiëren in het denken en handelen over gewasbescherming door de volgende drie strategische doelen centraal te stellen:
Plant- en teeltsystemen zijn weerbaar
Land- en tuinbouw en natuur zijn met elkaar verbonden
Nagenoeg zonder emissies naar het milieu en nagenoeg zonder residuen op producten.
Vooral punt 3 vereist een paradigmawisseling richting duurzame productie met weerbare planten en teeltsystemen met een sterkere verbinding tussen land- en tuinbouw en natuur, waardoor ziekten en plagen veel minder kansen krijgen en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen zo veel mogelijk kan worden voorkomen. Een hoge ambitie met veel en diverse belanghebbenden en een beperkte doorlooptijd. 10 jaar zijn in een flits voorbij als je je realiseert wat de opgave is om die stip op de horizon te bereiken. Tegelijkertijd spelen er in de politiek allerlei actuele thema’s zoals de discussie over Glyfosaat en de Neonics. De maatschappelijke druk is groot om een einde aan de toepassing van deze producten te maken. In de Tweede kamer is dus sprake van een andere dynamiek, er is weinig geduld. Deze tijdsdruk, onder de noemer “Stoom en kokend water” staat haaks op de noodzaak tot een zorgvuldig proces. De belangen zijn immers groot, in principe betekent dit een afscheid van de setting waarbinnen de agrarische sector sinds de tijd van Sicco Mansholt in Nederland heeft gefunctioneerd en gefloreerd. Geen klein bericht en een grote opgave voor partijen die op initiatief van het ministerie aan tafel zitten met, in sommige gevallen, tegengestelde belangen die het op vrijwillige basis met elkaar eens moeten zien te worden. Klassiek polderen dus en dat vraagt nu eenmaal tijd om het noodzakelijke draagvlak te behouden. De weg naar de stip op de horizon zal immers nog de nodige pijnlijke keuzes opleveren. Wat opvalt is dat de frictie niet zit in de erkenning dat de stip aan de horizon bereikt moet worden. De echte frictie ligt bij vooral bij de druk die de tweede kamer op de minister legt om te leveren en graag een beetje snel. Dit vereist een balanceeract die alleen kan slagen als partijen elkaars intenties vertrouwen. Per vandaag is dat vertrouwen er en ik ben ervan overtuigd dat dit meer kans geeft op een geslaagd proces dan teveel vertrouwen in “stoom en kokend water”.