Door concepten of producten in de praktijk te brengen om te beoordelen of hier een toegevoegde waarde zit kunnen innovaties snel getoetst worden aan de belangrijkste scherprechter; de praktijk van alle dag en door de ogen van de uiteindelijke gebruiker.
Bij technische innovaties wordt dan gesproken over een MVP; Minimum Viable Product. Stap voor stap worden verbeteringen aan de praktijk getoetst zodat de uiteindelijke oplossing het beste kan voldoen aan de eisen die eraan worden gesteld. Hiermee kan de zogenaamde “time te market” flink bekort worden en de slagingskans van innovaties groter.
Denkend aan gewasbescherming kan dit vertaald worden naar het begrip “experimenteerruimte” om innovatie op bedrijfsniveau te ondersteunen. In het kader van het Uitvoeringsprogramma Gewasbescherming 2030 zal dit middel ingezet worden om maatregelen, technieken en producten die kunnen bijdragen aan verduurzaming in de praktijk te toetsen waar nu nog geen wettelijke basis voor is. Het kan hier bijvoorbeeld gaan om nieuwe (driftarme) spuittechnieken en om proefontheffingen voor nieuwe “groene” middelen. Met stoom en kokend water zal hier een kader voor worden vastgesteld zodat dit instrument al in 2021 beschikbaar zal zijn.
Een positieve ontwikkeling, zeker gezien de snelheid waarmee een en ander ingevuld moet gaan worden, maar eigenlijk is dit toch een pleister op een wond die een structurelere aanpak vereist. Ik bedoel daarmee het toelatingsbeleid van het CTGB. Of liever gezegd; capaciteit. Hier is sprake een groot gat tussen vraag en aanbod. Je kunt per vandaag bijvoorbeeld pas een plaatsje op de agenda van het CTGB reserveren voor 2024...
Een dergelijk lange doorlooptijd voor de beoordeling van een dossier maakt dat de noodzakelijke vergroeningsslag door capaciteitsgebrek sterk vertraagd dreigt te worden.
We kunnen dan wel willen experimenteren, maar als de praktijk er voorlopig niets aan heeft, dan is dat minder dan een doekje voor het bloeden. En dat terwijl er heel veel stoffen bekend zijn die als kansrijk beschouwd kunnen worden en buiten Europa hun nut al bewezen hebben. Er zal dus ook “out of the box” gehandeld moeten worden om dit knelpunt op te lossen. De “time to market” zal echt korter moeten willen we in de buurt komen van het realiseren van alle mooie ambities op gebied van de vergroening van gewasbescherming in Nederland.
Opmerkingen