In Nederland worden al jaren vele planten veredeld en vermeerderd. Ook deze planten kunnen natuurlijk aangetast worden door ziekten en plagen. Al jaren is Biobest bezig om ook hierin stappen te zetten. In dit artikel komen een aantal zaken naar voren waarmee rekening gehouden dient te worden in deze teelten.
Diverse gewassen
Als we kijken in Nederland staan er duizenden hectares van groenteteelten in de kassen, maar vooral in de buitenteelten staan grote oppervlaktes aan verschillende gewassen. Hieraan moet men denken aan diverse koolgewassen, spinazie, sla en kroten bijvoorbeeld. Voor al deze gewassen dienen zaden geproduceerd te worden. Veel van deze zaden worden in Nederland zelf geproduceerd. De zaden van deze buitenteelten komen vaak uit kassen, daarom is Biobest betrokken bij de bestrijding van ziekten en plagen in deze teelten.
Trips
Trips is over het algemeen een zeer lastige plaag in veel van deze gewassen. Als de veredelingsbedrijven bezig zijn met zaadproductie worden gewassen vaak onder droge omstandigheden geteeld. Dit zorgt over het algemeen voor meer zaad aan het einde van de rit. Deze droge omstandigheden zijn niet ideaal voor veel nuttige insecten en mijten om een goede bestrijding te realiseren. Trips kan daarentegen erg hard gaan in deze zaadteelten, want als er zaad geproduceerd wordt staan er vanzelfsprekend veel planten in bloei. Dit stuifmeel is zeer aantrekkelijk voor trips om zich sneller voort te planten.
Tegen trips worden over het algemeen roofmijten ingezet. Over het algemeen wordt er gekozen voor Amblyseius swirksii, omdat deze roofmijt tegen wat lagere luchtvochtigheid kan t.o.v. de Transeius montdorensis. Dit jaar zullen we meer per gewas kijken welke roofmijt geschikt is voor welk gewas. Zo blijft Biobest bezig waar ze goed in zijn, maatwerk leveren.
Bij tripsgevoelige soorten wordt net voor of net na het planten Stratiolaelaps scimitus, ook wel Hypoaspis miles genoemd, ingezet.
In enkele gevallen zullen we gaan werken met de roofwants Orius laevigatus en de gaasvlieg Chrysoperla carnea tegen trips. Deze twee rovers kunnen naast tripslarven ook de volwassen tripsen verorberen.
Luis
Door een heel arsenaal aan gewassen in de zaadteelt kassen komen we veel soorten bladluis tegen; van perzikluis, katoenluis tot melige koolluis. Elke luizensoort vraagt weer een andere manier van bestrijding. Zo wordt de melige koolluis lastig gepakt door sluipwespen, daarom zetten we hier de gaasvlieg tegen in. Aphidius colemani pakt over het algemeen kleine luizensoorten aan. De sluipwesp Aphelinus abdominalis is niet gevoelig voor hyperparasitering, daarom werken we ook graag met deze sluipwesp. Als laatste zetten we Aphidius ervi in tegen grotere bladluizensoorten.
Vervolgens werken we nog met de galmug Aphidoletes aphidimyza. Het voordeel van de galmug is dat deze geen onderscheid maakt tussen de luizensoorten.
ASPERELLO T34® BIOCONTROL
De nuttige schimmel Trichoderma asperellum T34 wordt in steeds meer teelten ingezet ter voorkoming van infectie van Pythium spp. & Fusarium spp. Ook in grondgebondenteelten zien we steeds meer positieve resultaten van dit biologische product. Het advies is om 2kg per hectare om de acht tot twaalf weken toe te passen.
Comments