Sinds 2019 keren problemen met pepertrips steeds terug in Nederlandse potplanten onder glas (o.a. in Ficus, Anthurium, Schefflera, Hoya). In Spanje komt deze tripssoort ook al voor in paprikateelten en blijkt daar ook veel moeilijker biologisch te bestrijden dan Californische trips. Biobest is in samenwerking met partner Green05 al een aantal jaar bezig met een serie van proeven met als doel beter inzicht te krijgen in de biologische methoden om deze plaag onder controle te krijgen. Het doel was een geïntegreerde strategie te ontwikkelen om het gebruik van zeer effectieve synthetische middelen te bewaren voor noodsituaties en zodoende te voorkomen dat resistentie wordt ontwikkeld.
De soort komt van origine uit tropische gebieden in Azië. Het is een van de exotische zwarte soorten trips die steeds meer voorkomen. De trips kan de winters buiten de kassen in Nederland hoogstwaarschijnlijk niet overleven, maar blijft zeer actief, en ook zonder belichting, in warme kassen zoals in teelten van Ficussen. In Ficus is deze plaag vooral te vinden bij de zachte groeipunten. In het najaar en in de winter veroorzaakt de pepertrips vaak meer schade omdat de planten minder snel groeien. Bespuitingen in September met bijvoorbeeld abamectine zijn dus aangeraden om schade te voorkomen.
De aanwezigheid van pepertrips in Ficus is makkelijk te signaleren omdat de zwarte volwassen vrouwtjes duidelijk zichtbaar zijn bij de groeipunten van de planten. De larven en mannetjes zijn gelig. Met wekelijkse observaties van de eerste bladeren van enkele planten per tralie kunnen we duidelijk het aantastingsniveau bepalen.
Pepertrips wordt preventief bestreden met de bodemroofmijt Hypoaspis tegen de poppen en met hoge dichtheden van Neoseiulus (Amblyseius) cucumeris tegen de larven. De meeste roofmijtensoorten overleven niet lang op groene potplanten met gladde bladeren. Daarom wordt gekozen voor wekelijkse introducties van N. cucumeris, de goedkoopste roofmijtsoort bij Biobest.
In laboratoriumproeven hebben we aangetoond dat N. cucumeris makkelijk in staat is de tripslarven van eerste stadium aan te vallen. Bijvoeden met extra voermijten adviseren we niet omdat het in veldproeven niet effectief is gebleken.
Met de ervaring van de laatste jaren kunnen we nu niet weten wanneer de toename van pepertrips wordt verwacht. Op het gewenste moment moeten er meer agressievere predatoren dan roofmijten, selectieve synthetische middelen of biopesticiden worden gebruikt. De kunst is het ideale moment daarvoor te vinden en nooit de trips zich laten ontwikkelen boven een bepaald niveau.
Aan het eind van de teelt dient men het gewas te spuiten met zeer effectieve middelen voordat de planten de kas vertrekken zodat de plaag niet verder wordt verspreid.
Comentarios